Er bestaan verschillende soorten technieken om zonlicht om te zetten in elektrische spanning. De meeste gebruikte technologie is hierboven beschreven; kristallijn silicium. Er zijn twee manieren om silicium zonnecellen te maken: met behulp van monokristallijn (mono-Si) of polykristallijn (poly-Si) silicium. Monokristallijne cellen worden gemaakt uit een lingot (staaf) silicium waarvan de moleculestructuur één ononderbroken kristal vormt. Omdat de lingots rond zijn, hebben monokristallijne cellen meestal rond hoekjes.
Polykristallijne cellen worden gemaakt uit silicium waarvan de kristalstructuur onderbroken is. Theoretisch is het rendement van polykristallijne cellen minder hoog. Het verschil doet zich echter vooral gelden bij directe zoninstraling, wat in Nederland relatief minder vaak voorkomt. Omdat polykristallijne cellen perfect vierkant kunnen worden gemaakt, kunnen ze het oppervlak van een zonnepaneel efficiënter bedekken dan monokristallijne cellen. Het rendement van poly- en monokristallijne zonnepanelen is daarom per saldo gelijk. Beide technieken worden wereldwijd dan ook ongeveer in gelijke volumes geproduceerd.
Sinds enige jaren is het gebruik van zogenaamde dunnefilmtechnologie sterk in opkomst. In feite is de term een verzamelnaam voor verschillende niet-kristallijne zonnepanelen. Een belangrijke techniek is amorf silicium (a-Si), waarbij het silicium niet of slecht zeer gedeeltelijk een kristalstructuur heeft. Het voordeel van deze techniek is dat de laagjes silicium veel dunner kunnen worden gemaakt, en dat in de productie met relatief lage temperaturen wordt gewerkt. Amorf silicium is daarom goedkoper. Nadeel is echter dat het rendement nog achterblijft bij dat van kristallijn silicium.